Dr Albert M. Kroon

arts-biochemicus

oud-hoogleraar  Fysiologische Chemie RUG

JONG blijven ZONDER HET TE ZIJN

 

In  mijn 87e levensjaar kwam ik de 15e druk van het boek OUD WORDEN ZONDER HET TE ZIJN van Rudi Westendorp voor het eerst op het spoor. Ik heb het aangeschaft. Toen ik het voor het eerst open sloeg, kwam ik toevallig op pagina 143 terecht bij hoofdstuk 8 met de titel: “Veroudering toont zich in ziekte”. Eigenlijk ben ik zelf nooit echt ziek geweest. Ik ben één keer in mijn leven voor één nacht opgenomen geweest in een ziekenhuis in Duitsland. Ik had toen in Hannover een afspraak, die in tijdsbesteding behoorlijk uit de hand was gelopen, te lang om nog naar Haarlem terug te rijden. Maar er was in de hele stad geen hotelbed meer te reserveren. Alle hotelbedden waren gereserveerd in verband met een vergadering van de EU. Mijn gesprekspartner bood mij toen opname in zijn ziekenhuis aan!

 

Op pagina 143 viel mijn oog direct op de uitspraak: “Alles wijst er op dat in de toekomst minder mensen dementie zullen ontwikkelen dan nu”. Eigenlijk ben ik dus jong gebleven zonder het te zijn. Maar misschien is de uitspraak van professor Westendorp wel aanvechtbaar. Het Rotterdamse Ommoord Onderzoek gaf enkele jaren geleden aan dat een gezonde levenswijze weliswaar een behoorlijke levensverlenging te weeg bracht, maar er werd wel  een enorme toename van het sterven aan dementie en aan kanker vastgesteld in de groep van de gezond langer levenden.

 

Het is een interessant boek. Er komt van alles aan de orde. De hydra speelt een belangrijke rol. Fruitvliegen en proefdieren komen langs. Maar de nadruk ligt uiteraard op ons mensen. Ons wegwerplichaam, slijtage, ons herstelvermogen, etc… En zoals je vroeger een uitspraak kracht bij kon zetten door te zeggen: “ik voel het aan mijn water”, wordt alles nu opgelost door “het zit in ons DNA”. Maar hoe, welk DNA en welke  genen van ons DNA wordt niet gepreciseerd. En hoe dingen vastliggen wordt niet echt toegelicht. De ”rate of living” theorie vindt geen aanhang voor gewervelde dieren, waartoe wij als mensen horen.

 

Wat mij vooral trof was de gedachte dat sommige families een bovengemiddeld herstelvermogen hebben. De opgezette Leiden Lang Leven Studie lijkt mij een interessante aanpak, die ook nog wel vragen oproept. De literatuurverwijzing bleek helaas niet openbaar. De definitie van een bijzondere familie was: “een 90-plusser, die zich kon laten voorstaan op ten minste één levende broer of zus ouder dan 90 jaar”. Als het meezit komen enkele leden van het gezin, waaruit ik één van de zes nazaten ben over 5 jaar in die situatie. Maar dat verandert niets aan het feit dat we toch al twee broers vóór in de zeventig verloren hebben. Hoe dan ook, het geeft eigenlijk nu al aan dat 6 nazaten uit één ouderpaar aanzienlijk in leeftijd en levensverwachting kunnen verschillen. En dat kan volgens mij best samenhangen met het feit dat er in de bevruchte eicel voor de verschillende nazaten een groot verschil heeft kunnen bestaan in het energie genererend vermogen dat door hoeveelheid mitochondriaal DNA met de bevruchting door de moeder aan de spermacel wordt toebedeeld. Daar gaat de schrijver jammer genoeg aan voorbij.

 

De eerste mens die 135 zal worden is volgens de auteur al geboren. Maar wie het is en haar of zijn huidige leeftijd zijn nog geheim.

 

Albert M. Kroon

29 december 2020