Dr Albert M. Kroon

arts-biochemicus

oud-hoogleraar  Fysiologische Chemie RUG

HOPELIJK HEB IK GEEN 25 JAAR MEER !

 

 

Mijn aandacht viel op de titel van het recente boek van Loek Winter & Joep van der Velden: ‘U HEEFT NOG 25 JAAR’ Over de zin en onzin van vroegdiagnostiek. (NUR 870; ISBN 978-94-93282-01-8).

 

Mijn aandacht viel op de titel van het recente boek van Loek Winter & Joep van der Velden: ‘U HEEFT NOG 25 JAAR’ Over de zin en onzin van vroegdiagnostiek. (NUR 870; ISBN 978-94-93282-01-8).

Hoofdstuk 9,  Samenvatting, Conclusies en Beschouwing, trok mij zeer aan omdat vroegdiagnostiek van kanker naar mijn oordeel meer aandacht moet hebben. Niet wachten op de tumoren, maar graag vroegdiagnostische aandacht voor de aanpak van het ontstaan! Vandaar mijn focus op hoofdstuk 5, Bevolkingsonderzoeken naar kanker.

 

Het huidige kankeronderzoek met betrekking tot de mogelijke behandelingen betreft helaas bijna uitsluitend inmiddels ontstane, maligne tumoren. Carcinogenese (het ontstaan van kanker dus) komt zelden primair aan de orde.  Met name voor maligne tumoren is vroegdiagnostiek m.i. van groot belang. Dat geeft dan ook voor kanker een mogelijkheid om in een vroeg stadium tot een zorg te komen die kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar is.

 

Voor bevolkingsonderzoek zou het mooi zijn als voor screening van alle maligne kankers een algemene biomarker in het bloed beschikbaar zou zijn. Pyruvaat kinase M2 (PKM2) is zo’n biomarker die daarvoor in aanmerking kan komen. Of de activiteit van deze marker routinematig in bloedmonsters kan worden bepaald, vereist uiteraard aandacht. Het zou de gewenste breedspectrum-diagnostiek te weeg brengen.

 

Voorstanders van screening op kanker stellen dat vroege opsporing meer kansen geeft om te overleven, betere ervaringen met de zorg, minder ziektelast en meer kwaliteit van leven dan bij wie kanker in een laat stadium wordt ontdekt. Huidig bevolkingsonderzoek naar kanker is niet bijzonder effectief en doelmatig; een grondige her-evaluatie hiervan wordt geacht nodig te zijn.

 

De hamvraag is natuurlijk of het ontstaan van maligne kanker te voorkómen is. Het antwoord daarop is volgens mij: “neen”. In ons lichaam vervangen wij per uur ongeveer 109 cellen. Die cellen worden via de bloedbaan vervoert naar de macrofagen, waarin ze worden verteerd. De bruikbare afbraakproducten doen dienst als bouwstof voor de nieuw te vormen cellen. Onder de afgedankte cellen kunnen helaas sporadisch cellen zijn die nog een rest van het multiplicerend vermogen hebben. Normaal gesproken zijn ook deze cellen niet in staat zich te vermenigvuldigen omdat normaliter het energie-genererend vermogen ook in deze afgedankte cellen te gering is. Dat tekort wordt veroorzaakt door het feit dat de afgedankte  cellen normaliter al een beperkt aantal mitochondriën hebben en  uit de bloedbaan geen glucose kunnen opnemen om daaruit energie te genereren voor de productie van melkzuur.

 

MAAR!!!. Er kan een enkele keer, zelden dus, een mutatie optreden waardoor zo’n cel met resterend prolifererend vermogen de geprogrammeerde celdood (de apoptose dus) weet te ontlopen. Het betreft een mutatie waardoor het  Warburg-Effect ontstaat. Dit effect herstelt de opnamecapaciteit van glucose op weg naar de apoptose. Dit wordt dan verwerkt tot melkzuur, waarbij energie in de vorm van ATP vrijkomt. Hierdoor is het energieniveau dan voldoende gestegen om aan de opname door de macrofagen te ontkomen en dus het delend vermogen te behouden. Ze kunnen zich dan op allerlei plekken in het lichaam nestelen en zich tot tumoren ontwikkelen, tenzij de proliferatie van het zuurstof-afhankelijke energetisch vermogen, de oxidatieve fosforylering dus, geremd wordt. En dat is mogelijk met bestaande antibiotica, o.a. doxycycline in de dosering die ook voor de bestrijding van de ziekte van Lyme wordt voorgeschreven. Dat is al lang bekend en beschreven in de toegevoegde literatuurverwijzingen.

 

Juli 2022; AMK

____________________________

 1. J.A. Leezenberg, H. Wesseling, and A.M. Kroon, Possible Cytostatic Action of Tetracyclines in the Treatment of Tumors of the Nasopharynx and Larynx. Eur. J. Clin. Pharmacol. 16, 237-241 (1979)).

2. J.A. Leezenberg, C. van den Bogert, and A.M. Kroon, Antiproliferative Effects of Tetracyclines: a Possible Aid in Treatment of Cancer. Current Chemotherapy & Immunotherapy, Proc. 12th Internat’l Congr. of Chemotherapy Florence, Italy 19-24July 1981, pp 1562-1564.

3. C. van den Bogert, B.H.J. Dontje, and A.M. Kroon, The Antitumor Effect of Doxycycline on a T-Cell Leukaemia in the Rat. Leukemia Research 9, No. 5, pp 617-623, 1983.

4. C. van den Bogert, B.H.J. Dontje, M. Holtrop, T.E. Melis, J.C. Romijn, J.W. van Dongen and A.M. Kroon, Arrest of the Proliferation of Renal and Prostate Carcinomas of Human Origin by Inhibition of Mitochondrial Protein Synthesis. Cancer Research 46, 3283-3289, July 1986.

5. A.M. Kroon and J-W. Taanman, Mitochondria and Cancer: The Warburg Fact. Chemotherapy, Volume 3 . Issue 3 . 1000134, 2014.

6. A.M. Kroon  and J-W. Taanman, Cancer and Energyomics: The Wedlock of Genomics and Metabolomics. Cancers MDPI.           Cancers 2021, 13,x.https://doi.org/10.3390/xxxxx [www.mdpi.com/journal/cancers]