Dr Albert M. Kroon

arts-biochemicus

oud-hoogleraar  Fysiologische Chemie RUG

A S B E S T , N R C , K A N K E R ,  X T R &  R O T T E R D A M

Zaterdags krijg ik van een vriendin altijd gratis het NRC. Er is een commerciële  bijlage aan toegevoegd: XTR. Die heeft deze keer als titel: “Innoveren in de zorg is van levensbelang”. We leren, dat voor vernieuwing moed nodig is, hoe dure medicijnen toch beschikbaar komen, dat farmaceuten hun verantwoordelijkheid moeten nemen en dat het Erasmus MC de kanker-therapeutische grens verlegt.

Beschreven wordt een patiënt, die piano speelt, in een prachtig huis woont, gelukkig gehuwd is en aan asbestkanker (mesothelioom) lijdt. Hij is ingeloot in een klinische studie met 600 patiënten, waarin de helft een immunotherapie krijgt en de andere helft traditionele chemotherapie. Hij krijgt de immuuntherapie.

 

Het betreft dus een studie, waarin de deelnemers weten in welke van de twee groepen ze ingedeeld zijn. Het registratienummer van de studie wordt niet vermeld. De verstrekte middelen worden met A en B aangeduid, de wijze van toediening wordt niet gegeven en de standaard chemotherapie van de controlegroep blijft geheim. Ook wordt niet duidelijk of in de andere groep niemand zit die het net zo goed maakt. A en B zijn waarschijnlijk de middelen waaraan verdiend moet worden.

 

Volgens mij moet je zo niet innoveren. Voor de betrokken patiënt is het natuurlijk fantastisch dat het goed met hem gaat. Maar wat heb je als lezer van de NRC hier nu aan? De veelal hoogopgeleide lezers worden met een kluitje het riet ingestuurd.

 

Ook werd ik getriggerd door de combinatie van de asbestkanker en Rotterdam (Erasmus MC). Toevallig ligt op mijn bureau een publicatie uit Het NTvG van 1992, toen het Helen Dowling Institute for biopsychological medicine nog een postbus had in Rotterdam. In het artikel worden door J.N. Schilder 7 patiënten beschreven met spontane regressie van kanker. Patiënt F had asbest kanker, een mesothelioom, dat bij operatie niet operabel bleek. Om exsudaat-vorming tegen te gaan werd postoperatief interpleuraal 2500 mg (12,5 maal de dagdosis voor de orale behandeling van de ziekte van Lyme!) een tetracycline ingespoten. Na 8 maanden werd op de CT-scan nog een kleine afwijking gevonden, na 5 jaar werden op de thoraxfoto geen afwijkingen gezien en na 5,5 jaar werd een recidief vastgesteld dat met bestraling kon worden behandeld. Volgens mij een vroeg bewijs voor de mogelijkheid om kanker met tetracyclines te bestrijden.

Haarlem, 15 september 2019.

Albert M. Kroon