Dr Albert M. Kroon

arts-biochemicus

oud-hoogleraar  Fysiologische Chemie RUG

Kankervrij

Over het gevecht tegen kanker en wat je zelf kunt doen

 

Het boek met deze titel en ondertitel van William Cortrvriendt verscheen op 17 september. Ik werd op de verschijning gewezen door een goede kennis, die op de hoogte is van wat mij op dit gebied bezig houdt. Zij meldde mij dat ik ongetwijfeld enthousiast zou zijn dat er in dit boek eindelijk veel aandacht aan mitochondriën wordt besteed, aan de elektriciteitshuisjes in de cel dus. Daar had ze gelijk in en gelukkig had mijn boekhandel om de hoek het boek op voorraad. Op de achterklap las ik: “Op basis van wetenschappelijk onderzoek, dat lange tijd werd genegeerd, komt hij tot de conclusie dat kanker voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door stoornissen in onze stofwisseling”.

 

In de inleiding stelt de schrijver de vraag of we de prognose van kanker gunstig kunnen beïnvloeden als we bepaalde oorzaken wegnemen en onze levensstijl veranderen. Het antwoord op die vraag is volgens mij simpel: “De prognose niet, de frequentie wel!”

 

Het boek geeft een prima opsomming van alles wat je kan ondernemen om het ontstaan van kanker tot een minimum te beperken. Maar als ondanks al die maatregels toch door één of enkele mutaties kanker ontstaat, is gerichte behandeling nodig die de prognose mede bepaalt. In het boek wordt verwezen naar het onderzoek van Otto Warburg uit de twintiger jaren van de vorige eeuw. En hier ligt voor mij het probleem. In hoofdstuk 2 meldt de schrijver dat Warburg in de mitochondriën beschadigingen heeft vastgesteld, die veroorzaken dat normale weefselcellen grote hoeveelheden glucose nodig hebben en dan kankercellen worden. Dat is door Warburg nooit aangetoond. Hij stelde vast dat zowel glycolyse als mitochondriën nodig waren. Het is anno 2020 wel duidelijk dat de verstoring betekent dat de gezamenlijke energie-genererende capaciteit van de mitochondriën en de glycolyse nodig is om kankercellen in leven te houden en te kunnen laten prolifereren. Voor die proliferatie zijn de mitochondriën onmisbaar. Mutaties in de kankergenen zorgen via de glycolyse voor de extra energie in de cellen met betrekkelijk weinig, maar wel goed functionerende mitochondriën, die daardoor ontsnappen aan de geprogrammeerde celdood, aan de apoptose dus waaraan de schrijver in zijn boek ook aandacht besteedt.

 

De glycolyse zelf is derhalve de stofwisselingsstoornis die tot carcinogenese en tumorvorming leidt. Mitochondriën hebben een klein dubbelstrengs, circulair DNA, dat de mitochondriale ribosomale RNAs en transfer-RNAs codeert en 13 genen bevat voor polypeptiden die onmisbaar zijn voor de oxidatieve fosforylering, de zuurstof gedreven energievoorziening. Kankercellen kunnen in tegenstelling tot normale cellen blijven prolifereren, omdat de glycolyse belet de gebruikelijke apoptose in gang te zetten. De glycolyse voorkomt dat de mitochondriën hun cytochroom c voor dit proces aan het cytoplasma afstaan.

 

Dr Albert M. Kroon

 

24 september 2020